De arts ging tegenover me zitten. Hij moest huilen. Ik schrok; dit had ik niet verwacht… Toch bleef ik in mijn rol. “Wat gaat u nu doen? Gaat u het uw vrouw vertellen? Uw kinderen? En uw familie?”
Hij keek me aan, met tranen in zijn ogen, en knikte zijn hoofd op een manier die leek te twijfelen tussen ja en nee.
De emoties waren echt in dat moment, maar de rollen waren omgedraaid: de arts zat aan de andere kant van de tafel. En ik… Ik was de arts. Ik gaf hém de diagnose.
Ik loodste hem door de drie verschillende ruimtes van de kunstinstallatie en liet hem ervaren hoe het is – mentaal – om gediagnosticeerd te worden. Met welke stigma’s en zelfstigma’s je te maken krijgt. Welke worsteling je nog meer moet doorstaan, naast die met jezelf en de diagnose voor een virus, ziekte of stoornis die je vanaf nu voor altijd met je mee zal dragen. Iets waar hij nooit eerder bij had stilgestaan. Waar hij niet aan dacht, op het moment dat hij zelf iemand een diagnose gaf.
“Ik neem deze ervaring voor altijd met me mee,” zei hij na afloop tegen mij. “Dank je wel.”
Ik neem ‘m ook met me mee, dokter. Fluisterde ik in mijn hoofd.
Ik ook.
En met deze ervaring voor altijd in ons achterhoofd vervolgden we allebei onze weg, onze carrière. En vanaf dit moment ook met hetzelfde doel én middel: inlevingsvermogen.
Niet alleen als acteur, maar ook in de zorg is dit je krachtigste bezit. De ene keer uit je dit door een glimlach te geven, de andere keer door op de barricade te gaan staan. De ene keer uit ik dit met een kunstproject, de andere keer met castingbureau voor de zorg.
Zo lang het nodig is, blijf ik de rollen omdraaien.